“Alleen een volwassene kan soldaat zijn. Een kind niet”, zegt James. Hij weet beter dan om het even wie waar hij over praat. Hij werd drie jaar lang gekidnapt, gebruikt en misbruikt door een gewapende groep in Zuid-Soedan.
“Soldaat zijn moet een persoonlijke en bewuste keuze zijn”, zegt hij. Moest het kunnen zou James alle kindsoldaten in Zuid-Soedan vragen om meteen de gewapende groepering te verlaten waar ze inzitten. “Alle kinderen moeten vrijgelaten worden en naar school gaan”, zegt hij. Hij benadrukt dat het heel erg belankrijk is de meisjes te bevrijden “omdat ze misbruikt worden in de gewapende groepen”.
James is nog erg jong, maar heeft al een heel leven achter de rug. Toen de burgeroorlog uitbrak in 2013, werd hij ontvoerd door een gewapende groepering. Tijdens een gevecht, raakte hij ernstig gewond aan zijn been, en werd hij voor dood achtergelaten.
Een patrouille van de VN vond hem na twee dagen en bracht hem naar de hoofdstad Juba voor behandeling. James kwam er bovenop en met de hulp van UNICEF werd hij enkele maanden later herenigd met zijn familie. Hij is een van de 6000 kinderen die UNICEF terug naar huis bracht sinds het begin van de oorlog. De familie woont in Protection of Civilians site (PoC) in Bentiu, een kamp waar mensen op de vlucht voor het geweld bescherming vinden.
We zijn nu 3 jaar verder en James kijkt vol vertrouwen naar de toekomst, zelfs al blijven de omstandigheden moeilijk. In het kamp wonen meer dan 120.000 mensen samen op een heel beperkte oppervlakte. Er is amper ruimte tussen de hutten, die op lange rijen naast elkaar staan. Er is amper gelegenheid om zelf je brood te verdienen en vele mensen zijn afhankelijk van humanitaire hulp om te overleven. De schroeiende zon maakt de hitte ondraaglijk, en ieder zuchtje wind dat voor verlichting zou kunnen zorgen brengt ook stof mee, waardoor het moeilijk is om te ademen.
Toch klaagt James niet: “Ik ben blij want hier kan ik naar school gaan.” James had nog nooit op de schoolbanken gezeten voor hij werd herenigd met zijn familie. Enkele weken geleden beëindigde hij succesvol de vierde klas van de basisschool. “Bij het eindexamen was ik de negende op de 93 leerlingen in de klas”, vertelt James trots. De onderwijsdiensten maken deel uit van UNICEF’s re-integratieprogramma voor kinderen die verbonden zijn geweest aan gewapende groeperingen.
Wetenschappen en godsdienst zijn James’ favoriete vakken op school. “Ik houd vooral van biologie. Ik wil weten hoe ons lichaam er vanbinnen uitziet en hoe alles werkt. Want later wil ik dokter worden, en liefst chirurg. Ik wil dokter worden, zodat ik weet hoe ik zelf gezond kan blijven en omdat ik mensen wil genezen die ziek zijn. In Zuid-Soedan sterven te veel mensen aan ziektes zoals malaria. Ik wil dat helpen voorkomen. Er zijn niet genoeg dokters in Zuid-Soedan.
“Godsdienst is een van mijn favoriete vakken, omdat het me helpt goed van kwaad te onderscheiden. In de gewapende groep werden we gedwongen slechte dingen te doen. We wisten niet beter.” Op school heeft hij geleerd voor het goede te kiezen, om positief te zijn en te geloven in een betere toekomst.
Op de Protection of Civilians site hebben UNICEF en partnerorganisatie Women Vision een kindvriendelijke ruimte gecreëerd, waar kinderen kunnen spelen. Het is een welkome afleiding van het harde leven in het kamp. James komt hier vaak. Na school, gaat hij naar huis om wat te eten en om zijn huiswerk te doen. Rond 4 uur, als het wat minder heet wordt, gaat hij naar de kindvriendelijke ruimte om er zijn vrienden te zien en volleyball te spelen. Vroeger was ik een fervente voetballer, maar door de verwonding aan mijn been, kan ik niet meer spelen”. James is wel een grote voetbalfan gebleven. “Ik supporter voor FC Barcelona”, roept James uit, en hij begint de namen op te sommen van de spelers.
In de kindvriendelijke ruimte ziet James vaak Franka Imoya, kinderbeschermingsexpert voor UNICEF in Bentiu. Deze momenten zijn uiterst belangrijk, vertelt Franka: “Het leven in het kamp is hard, en de faciliteiten zijn minimaal. Kinderen als James hebben niet alleen materiële noden, ze hebben ook psychosociale steun nodig.
Een goed gesprek is soms belangrijker dan materiële steun. Het geeft kinderen als James de moed en kracht om verder te gaan met hun leven en te geloven in een beter toekomst.
Sinds 2015 werden met de steun van UNICEF al 3677 kinderen bevrijd uit gewapende groeperingen in Zuid-Soedan. James denkt niet langer aan zijn verleden als kindsoldaat. “Als ik ’s nachts droom, droom ik over positieve dingen. Niet lang geleden droomde ik dat er weer vrede is in het dorp waar ik vandaan kom, dat ik terug kon gaan en dat ik er verder kon studeren. Dat is nu niet mogelijk.”
James hoopt dat er snel vrede komt in Zuid-Soedan. “Zonder vrede ga ik nooit kunnen verder studeren en kan mijn land zich niet verder ontwikkelen. Voor onze veiligheid, moeten we op de Protection of Civilian site wonen, onder de bescherming van de Verenigde Naties, in plaats van in een normale stad”. James hoopt dat politieke leiders in Zuid-Soedan en daarbuiten zich eindelijk zullen inzetten voor duurzame vrede in zijn land.