Dit rapport laat in de meest grimmige bewoordingen zien dat de wereld er niet in slaagt haar kinderen te beschermen tegen ernstige schendingen in tijden van gewapend conflict. Ernstige schendingen verwoesten kinderen, gezinnen en gemeenschappen - en ze verscheuren de structuur van de samenleving, waardoor het nog moeilijker wordt om vrede, veiligheid en stabiliteit te herstellen en te handhaven. We moeten weigeren schendingen tegen kinderen te accepteren als een onvermijdelijk gevolg van oorlog.

Het rapport, dat gebaseerd is op zestien jaar gegevens uit het jaarverslag van Speciale vertegenwoordiger van de VN secretaris-generaal over kinderen en gewapende conflicten, illustreert de impact die gewapende conflicten hebben op kinderen, door trends weer te geven van ernstige schendingen over de hele wereld en door de tijd heen. Het rapport onderzoekt hoe informatie over de gedocumenteerde patronen van ernstige schendingen wordt gebruikt om tegemoet te komen aan de behoeften van kinderen en hoe betrokkenheid bij conflictpartijen - zowel statelijke als niet-statelijke actoren - het mogelijk maakt ernstige schendingen te beëindigen en te voorkomen.

Het jaarlijkse aantal geverifieerde schendingen is sinds 2005 geleidelijk gestegen, en bedroeg in 2014 voor het eerst meer dan 20.000 in een jaar, om in 2020 uit te komen op 26.425. Tussen 2016 en 2020 bedroeg het dagelijkse wereldwijde gemiddelde van geverifieerde grove schendingen een alarmerende 71 schendingen. Het hoge aantal schendingen dat de afgelopen jaren is waargenomen, toont de dramatische gevolgen aan die gewapende conflicten - en steeds complexere en langduriger wordende beschermingscrises - hebben voor kinderen. 

In het rapport wordt opgemerkt dat veel kinderen het slachtoffer zijn van meer dan één schending, waardoor hun kwetsbaarheid toeneemt. Zo wordt ontvoering vaak gecombineerd met of leidt het tot andere schendingen, met name rekrutering en misgebruik en seksueel geweld. Kinderen - vooral meisjes - die zijn ontvoerd en/of met conflictpartijen in verband worden gebracht, lopen risico op een verhoogd risico op seksueel geweld, waaronder verkrachting, seksuele uitbuiting en gedwongen huwelijken.

Uit het verslag blijkt dat alle partijen in een conflict, zowel staten als niet-statelijke actoren, ernstige schendingen begaan tegen kinderen. Tussen 2016 en 2020 waren overheidsactoren - met inbegrip van nationale en internationale strijdkrachten en coalities - verantwoordelijk voor ten minste 26% van alle schendingen. Niet-overheidsactoren waren verantwoordelijk voor ongeveer 58% van alle geverifieerde schendingen, wat het belang benadrukt van engagement met alle partijen in het conflict, ook niet-overheidsactoren, om schendingen tegen kinderen op een zinvolle manier te beëindigen en te voorkomen. 

Om de verantwoordingsplicht te versterken, moeten de in het jaarverslag van de secretaris-generaal over kinderen en gewapende conflicten genoemde partijen bij een conflict actieplannen ontwikkelen en uitvoeren met specifieke, concrete en aan termijnen gebonden maatregelen om duurzame maatregelen vast te stellen ter bescherming van kinderen tegen de gevolgen van conflicten. Tussen 2005 en 2021 zijn in totaal 37 actieplannen ondertekend door partijen bij een conflict in 17 conflictsituaties. Ongeveer 70 procent van de actieplannen is ondertekend met niet-overheidsactoren, de overige 30 procent met overheidsactoren. 

In het verslag worden verscheidene voorbeelden gegeven van de cruciale waarde en impact van actieplannen om positieve veranderingen voor kinderen tot stand te brengen, zowel op korte als op lange termijn, en worden uitdagingen en obstakels geschetst. 

Het almaar toenemende aantal gewapende niet-overheidsactoren, de ontwikkeling en toepassing van nieuwe oorlogsmiddelen en -methoden, het gebruik van geïmproviseerde explosiemiddelen en andere explosieve wapens, met name in bevolkte gebieden, zijn slechts enkele van de vele factoren die bijdragen tot het ontstaan van ongekende uitdagingen voor de bescherming van kinderen in gewapende conflictsituaties. 

In het verslag wordt ook het volgende geconstateerd: 

  • Kinderen uit armere milieus en kinderen met een specifieke kwetsbare status of specifieke kenmerken - waaronder vluchtelingenkinderen - blijven een verhoogd risico lopen op ernstige schendingen.
  • Beschikbare naar geslacht uitgesplitste gegevens wijzen erop dat geverifieerde incidenten van ernstige schendingen voornamelijk jongens hebben getroffen. Zo maakten in 2020 jongens 73 procent uit van alle kindslachtoffers, waarbij de overgrote meerderheid van de kindslachtoffers van rekrutering en inzet (85 procent jongens), ontvoering (76 procent jongens) en doden en verminken (70 procent jongens) jongens waren. Ter vergelijking: meisjes maakten een vierde (26%) uit van alle kindslachtoffers, waaronder 98% van de kindslachtoffers van verkrachting en andere ernstige vormen van seksueel geweld.
  • Tussen 2016 en 2020 viel bijna 79 procent van alle geverifieerde kindslachtoffers - of ongeveer 41.900 kinderen - in slechts vijf situaties: Afghanistan (30 procent), Israël en de Staat Palestina (14 procent), Syrië (13 procent), Jemen (13 procent) en Somalië (9 procent).
  • Het gebruik van explosieve wapens, vooral in dichtbevolkte gebieden en wapens die een groot gebied treffen, is een aanhoudende bedreiging voor kinderen en hun families. Alleen al in 2020 waren ontplofbare wapens en ontplofbare oorlogsresten verantwoordelijk voor ten minste 47% van alle kinderslachtoffers, waardoor meer dan 3 900 kinderen werden gedood of verminkt.

Het is belangrijk op te merken dat de toename van het aantal geverifieerde schendingen in de loop der tijd ook de toenemende kracht van het toezichts- en verslagleggingsmechanisme in de loop der jaren benadrukt. De ontwikkeling van richtsnoeren voor toezicht en verslaglegging, de opleiding en capaciteitsopbouw van VN- en partnerpersoneel over het documenteren van ernstige schendingen, en de bewustmaking van gezinnen en gemeenschappen inzake de beschermingsrisico's voor kinderen, hebben allemaal bijgedragen tot de versterking van het mechanisme en hebben het in staat gesteld meer informatie te verzamelen over ernstige schendingen tegen kinderen. 

Hoewel het vermogen van de Verenigde Naties om gevallen van ernstige schendingen te documenteren en te verifiëren in de loop van de tijd is toegenomen, schommelt dit vermogen van jaar tot jaar, van situatie tot situatie, en van schending tot schending. In dit verband, en op basis van al het bovenstaande, moeten directe vergelijkingen tussen situaties, jaren, of schendingen met de nodige voorzichtigheid worden gemaakt.

UNICEF en onze partners zullen niet aarzelen in ons werk om ernstige schendingen tegen kinderen te voorkomen. Nu meer kinderen worden getroffen door conflicten, geweld en crises dan op enig ander moment sinds de Tweede Wereldoorlog, is dit werk nog nooit zo urgent geweest.

De aanbevelingen in het rapport, die gebaseerd zijn op de gepresenteerde gegevens en analyses, zijn bedoeld om alle betrokken partijen, waaronder conflictpartijen, staten en de VN-Veiligheidsraad, te mobiliseren om kinderen effectief en duurzaam te beschermen en om sneller actie te ondernemen op lokaal, nationaal, regionaal en mondiaal niveau. 

Naast een oproep aan de partijen bij een conflict en aan staten om hun verplichtingen uit hoofde van de internationale mensenrechten en het humanitair recht na te komen, bevat het verslag aanbevelingen over: 

  • hoe kan beter worden voorzien in adequate zorg en responsdiensten voor door conflicten getroffen kinderen, manieren om de uitsplitsing en analyse van gegevens te verbeteren met het oog op een betere respons en preventie,
  • hoe kunnen landen-taskforces voor toezicht en rapportage (CTFMR's) worden ondersteund om sneller actie te ondernemen, en hoe kan de betrokkenheid van CTFMR's bij regeringen worden verbeterd?
  • manieren om beter met conflictpartijen samen te werken om actieplannen op te stellen en kinderen duurzaam te beschermen.