Sinds het begin van de crisis zijn er heel wat inspanningen geleverd om nieuwe infrastructuur aan te leggen in de kampen en ervoor te zorgen dat kinderen en gezinnen toegang hebben tot basisvoorzieningen op het gebied van gezondheidszorg, voeding, water, sanitair en hygiëne.
Maar in conversaties met kinderen en volwassenen in het kamp, komt vaak hetzelfde naar boven: het gebrek aan mogelijkheden om naar school te gaan. Nu deze vluchtelingencrisis al meer dan twee jaar aansleept, snakken de kinderen en jongeren naar meer dan overleven. Ze willen waar ze recht op hebben, en dat is kwaliteitsvol onderwijs dat hen een uitweg biedt en een kans op een hoopvolle toekomst.
Wat is er aan de hand?
De Rohingya zijn sinds augustus 2017 op de vlucht voor vervolging en geweld in Myanmar. Ze vonden hun toevlucht tussen de al kwetsbare bevolking in Cox’s Bazar in Bangladesh. Twee jaar later hebben nog steeds 1,2 miljoen mensen – waaronder 683.000 kinderen – humanitaire hulp nodig.
Wat zijn de omstandigheden in Cox’s Bazar?
De grote meerderheid van de vluchtelingen woont in een aantal overbevolkte kampen die zijn opgebouwd uit bamboe en zeildoek. Hoewel de situatie in de kampen van Cox’s Bazar enigszins stabiel is, zijn de gevaren nog steeds reëel. Geweld en mensenhandel zijn een dagelijkse realiteit. Ook de moessonregens vormen een uitdaging in de kampen die vaak op onstabiel terrein zijn gebouwd.
Wat nu?
De onderliggende oorzaken van het geweld dat de Rohingya uit Myanmar dreef, zijn nog steeds niet opgelost. Er zijn geen voorwaarden vastgelegd die de vluchtelingen in staat stellen naar huis terug te keren. Voorlopig zit er voor de Rohingya-vluchtelingen niets anders op dan in Bangladesh te blijven.
Verlangen naar onderwijs
Kinderen en jongeren leven al veel te lang in een niemandsland. Ze verlangen wanhopig naar onderwijsopportuniteiten waardoor ze zich kunnen voorbereiden op de toekomst.
UNICEF en zijn partners hebben tot nu voor 192.000 Rohingya-kinderen tussen 4 en 14 jaar gezorgd voor toegang tot onderwijs. Ze zijn ingeschreven in een van de 2.167 leercentra die UNICEF samen met zijn partners opzette meteen na het begin van de vluchtelingenstroom in 2017. Toch zijn nog 640 bijkomende leercentra nodig om 25.000 extra kinderen tussen 3 en 14 een plek te geven.
Onderwijs voor adolescenten
Terwijl de kwaliteit van het onderwijs voor jongere kinderen wordt verbeterd, via training voor leerkrachten en door leermaterialen ter beschikking te stellen, moet een volledig programma worden opgezet voor adolescenten. Hun situatie is immers het meest problematisch: 97% van de kinderen tussen 15 en 18 hebben nog steeds geen enkele vorm van scholing.
Vele ouders zijn bezorgd dat deze jongeren ten prooi zullen vallen aan uitbuiting en misbruik als deze situatie nog lang standhoudt. Ze hebben immers weinig om handen, en verveling leidt vaak tot frustraties en problemen.
Voor deze adolescenten openden we ongeveer 100 jongerenclubs en zetten we een netwerk van jongerencentra op die psychosociale ondersteuning bieden en lessen waarbij basiscompetenties worden verworven zoals lezen, rekenen en schrijven, naast levensvaardigheden en meer praktische beroepsvaardigheden die kunnen leiden tot een vak. In mei 2019 waren 21 van dergelijke centra operationeel.
Onderwijs voor meisjes hinkt het meest achterop: eens ze in de puberteit komen, worden ze vaak door hun familie van school gehaald. Uit enquêtes blijkt dat het erg moeilijk wordt deze traditie te veranderen. Initiatieven zoals lessen in shifts waarbij jongens op een ander tijdstip dan meisjes in de klas zitten, worden getest.
Een gebrek aan onderwijs is maar een van de obstakels waar kinderen en gezinnen in Cox’s Bazar mee te maken hebben. Naarmate de tijd verstrijkt, wordt het steeds belangrijker om bruggen te bouwen naar de lokale gemeenschap, de gezondheid van de kinderen te beschermen, te zorgen dat ze voldoende en gezond voedsel hebben en toegang te verzekeren tot veilig water en sanitaire voorzieningen. UNICEF en zijn partners helpen daarbij.
Bruggen bouwen
Hoewel Bangladesh en haar bevolking de Rohingya-vluchtelingen met open armen heeft verwelkomd, heeft hun komst grote druk gelegd op de lokale gemeenschappen die al met slechte indicatoren te kampen hadden op het vlak van kinderwelzijn. Daarom pakken UNICEF en zijn partners ook de behoeften van de lokale gemeenschap aan als onderdeel van de noodhulp aan vluchtelingen.
Deze inspanningen omvatten onder meer screening op acute ondervoeding, de bouw van nieuwe handpompen voor water en het verstrekken van gezondheidsadviezen voor duizenden jonge kinderen in overheidsfaciliteiten en gemeenschapsklinieken. Ook worden jongerenclubs opgezet waar Rohingya-kinderen en kinderen uit de lokale gemeenschap elkaar kunnen ontmoeten.
Het creëren van veilige ruimtes
Aangezien de situatie voor Rohingya-vluchtelingen steeds langer aansleept, blijft de bescherming van kinderen – vooral meisjes en kinderen met een handicap – tegen geweld, mensenhandel en andere gevaren een kritiek punt.
Ondanks investeringen in straatverlichting kan het ‘s nachts gevaarlijk zijn voor meisjes en vrouwen, bijvoorbeeld als ze naar het toilet moeten.
Daarom hebben UNICEF en zijn partners een reeks statische en mobiele veilige ruimten voor vrouwen en meisjes opgezet. Ook organiseren we sensibiliseringsacties in de kampen. Het personeel is opgeleid om vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van geweld bij te staan.
Uitbraak van ziekten voorkomen
Van bij het begin van de vluchtelingencrisis in 2017 waren de omstandigheden in de kampen moeilijk en was er grote bezorgdheid over een mogelijke cholera-uitbraak. Niettegenstaande het succes van een vaccinatiecampagne tegen cholera waarmee meer dan 1,2 miljoen kinderen en volwassenen werden bereikt, zowel in de vluchtelingengemeenschap als de mensen uit de lokale gemeenschap – moeten we waakzaam blijven.
Ondervoeding tegengaan
Toen de Rohingya-vluchtelingencrisis begon, werd ondervoeding beschouwd als een van de grootste bedreigingen voor jonge kinderen. De meesten waren een van de armste regio’s van Myanmar ontvlucht en hadden een zware reis doorstaan met weinig middelen om hen te verzorgen.
Dankzij intensieve inspanningen van meerdere humanitaire organisaties onder leiding van de regering van Bangladesh daalde de ondervoeding bij kinderen onder de vijf jaar van 19 naar 11 procent.
Er werden onder meer ongeveer 1.000 gemeenschapsvrijwilligers met de nodige competenties ingezet om kinderen op ondervoeding te controleren. Met de hulp van UNICEF konden deze vrijwilligers in 2019 gemiddeld 135.000 kinderen per maand screenen.
Toegang tot veilig water
Tot voor kort waren de meeste bewoners in de kampen afhankelijk van onbetrouwbare handpompen, die vaak vervuild water leverden. Het aantal gezinnen dat toegang heeft tot veiliger leidingwater neemt echter gestaag toe. In mei 2019 hadden al 250.000 vluchtelingen in de kampen onder de verantwoordelijkheid van UNICEF, toegang tot water.
Het doel is om alle vluchtelingen in de acht kampen tegen eind 2019 van veilig water te voorzien.
Twee jaar nadat honderden Rohingyavluchtelingen aankwamen in het zuiden van Bangladesh, is de toestand, dankzij de humanitaire inspanningen onder leiding van de overheid in Bangladesh, stabiel. Maar onze taak zit er allerminst op.
Aan de dagelijkse behoeften van de Rohingya kan worden voldaan in de kampen, maar beantwoorden aan hun noden op langere termijn – vooral op vlak van onderwijs – blijft een enorme uitdaging. Hiervoor heeft de getroffen bevolking de volledige steun nodig van de internationale gemeenschap.
De vluchtelingencrisis kan slechts worden opgelost als er een veilige, stabiele en duurzame oplossing kan worden aangeboden aan de Rohingya. Die moet eruit bestaan dat zij kunnen terugkeren naar Rakhine State in Myanmar, om er als volwaardige burgers in vrede en harmonie met hun buren samen te leven.