“Nu meer dan ooit, moet er een einde komen aan het geweld in Syrië en moet de humanitaire toegang in het hele land verbeterd worden “ zeggen David Beasley, directeur van WFP en Henrietta Fore, directeur van UNICEF. In het kader van een tweedaags bezoek aan het land, benadrukten de twee VN-directeurs de noodzaak om gezinnen te voorzien van basisdiensten en om hun economische omstandigheden te verbeteren.
Hun reis komt temidden van een gevaarlijke escalatie in het noordwesten van Syrië. Het conflict staat op het punt zijn 10e jaar in te gaan. Met een grimmige balans : een derde van de Syrische bevolking is voedselonzeker, 1 op de 3 kinderen gaat niet naar school, en meer dan de helft van alle gezondheidsfaciliteiten werkt niet.
“Kinderen in heel Syrië kampen met de gevolgen van een genadeloze oorlog en zullen blijven lijden lang nadat de kanonnen zijn stilgelegd“, aldus Henrietta Fore, directeur van UNICEF. “De voorbije 9 jaar werden scholen en ziekenhuizen gebombardeerd, gezinnen uit elkaar gerukt en gingen vele jonge levens verloren. Zelfs in gebieden ver weg van de frontlinie hebben gezinnen moeite om hun kinderen te voeden en hun leven weer op te bouwen. Voor degenen die verantwoordelijk zijn voor deze collectieve mislukking in Syrië: de geschiedenis zal je streng veroordelen.”
Negen jaar oorlog hebben de Syrische economie op de rand van de instorting gebracht, waardoor miljoenen mensen in honger en voedselonzekerheid terechtkwamen. Tussen 2018 en 2019 is het aantal mensen met voedselonzekerheid gestegen van 6,5 miljoen naar 7,9 miljoen en zijn de voedselprijzen met 60 procent gestegen.
“De miljoenen mensen wiens leven door de oorlog aan diggelen is geslagen, kunnen het zich niet langer veroorloven om voedsel op tafel te zetten nu de Syrische economie de afgelopen maanden een duikvlucht heeft genomen“, aldus David Beasley, directeur van het Wereldvoedselprogramma.
“Het WFP biedt voedselhulp aan meer dan 7,5 miljoen mensen in Syrië en in de buurlanden. De oorlog heeft Syrië als een gebroken land achtergelaten en vooral de mensen hebben wanhopig behoefte aan vrede“.
Tijdens hun reis bezochten Fore en Beasley een school, een voedseldistributiecentrum en een gezondheidskliniek in Sinjar, zuidelijk Idlib, op 30 kilometer afstand van de frontlinie. Ze ontmoetten negenjarige schoolkinderen die geboren zijn in het jaar dat de oorlog begon en die na jaren van afwezigheid hun leertraject aan het inlopen zijn. Ze bezochten ook een vrouw die haar kleine bedrijfje verloor toen de oorlog haar dwong haar huis te verlaten en nu afhankelijk is van de hulp van het WFP om haar drie jonge broers en zussen met een handicap te voeden.
Verder naar het noorden in Idlib is de situatie van kinderen en gezinnen nog kritieker geworden: Meer dan een half miljoen kinderen zijn de afgelopen drie maanden ontheemd geraakt, gemiddeld 6.000 per dag. Zo’n 180 scholen zijn buiten werking gesteld omdat ze vernield of beschadigd zijn, ofwel gebruikt worden als onderdak voor ontheemde gezinnen. De voedselprijzen zijn sinds vorig jaar met 120 procent gestegen.
Ondertussen blijven in het noordoosten tienduizenden kinderen wegkwijnen in kampen, verstoken van de meest elementaire voorzieningen, ondanks de aanzienlijke inspanningen van de humanitaire partners. Zo’n 28.000 kinderen, waaronder 20.000 uit Irak, blijven gestrand in het Al Hol-kamp, afgewezen door hun regeringen en gemeden door hun gemeenschappen.
In hun ontmoetingen met regeringsfunctionarissen hebben Fore en Beasley de toezegging van hun organisaties hernieuwd om de meest kwetsbare kinderen en gezinnen in Syrië te helpen en hen te voorzien van onderwijs, voeding, gezondheid, beschermingsdiensten en voedsel.
Zij benadrukten dat de mogelijkheid om personeel en voorraden over de conflictgrenzen heen te brengen van cruciaal belang is voor het bereiken van de meest behoeftige bevolkingsgroepen, vooral omdat 11 miljoen mensen in het land – waarvan 5 miljoen kinderen – humanitaire hulp nodig hebben.
De twee directeurs riepen ook op tot de bescherming van kinderen, civiele infrastructuur en het staken van de vijandelijkheden in het noordwesten.
Verder spraken zij over de noodzaak om de benarde situatie van buitenlandse kinderen in het noordoosten aan te pakken, in overeenstemming met het Verdrag inzake de rechten van het kind.
UNICEF en het WFP werken in Syrië gezamenlijk aan het voorkomen en behandelen van ondervoeding, het verstrekken van schoolvoeding om kinderen op school te houden en het versterken van de gegevensverzameling .