Miljoenen kinderen moeten het stellen zonder veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen op school, waardoor hun gezondheid in gedrang komt. Dit blijkt uit het gemeenschappelijk rapport van UNICEF en WHO, Drinking Water, Sanitation and Hygiene in Schools.
Als je weet dat wereldwijd meer dan een miljard mensen geen toegang hebben tot veilig water, en 2.6 miljard mensen geen degelijk sanitair hebben, is het niet verwonderlijk dat vele scholen niet over deze voorzieningen beschikken voor hun leerlingen.
In te veel scholen laat de hygiëne te wensen over. De watervoorzieningen en toiletten of latrines zijn vaak kapot, vuil en onveilig, en zijn niet aangepast aan kinderen. Sommige scholen hebben helemaal geen water of sanitaire voorzieningen en zijn een gevaar voor de gezondheid van kinderen.
Zorgen dat kinderen naar school gaan en hun opleiding afronden, is cruciaal voor de ontwikkeling van een land, maar een gebrek aan fatsoenlijke hygiënefaciliteiten ontmoedigt leerlingen, met name meisjes, om naar school te gaan en hun opleiding af te maken.
Bijna een derde van alle lagere en middelbare scholen ter wereld beschikt niet over een veilige en betrouwbare drinkwatervoorziening. Daardoor hebben bijna 600 miljoen kinderen geen toegang tot veilig drinkwater op hun school. Dit betekent dat kinderen het gevaar lopen ziek te worden van het water dat ze krijgen op school, waardoor ze weer lessen missen.
Scholen in Sub-Sahara Afrika hebben het minst vaak drinkwater beschikbaar voor leerlingen. De verschillen tussen de landen zijn echter groot. Zo beschikte in Guinee slechts 10 procent van de scholen over schoon water in vergelijking met 79 procent in Zambia.
In India meldde vijf procent van de scholen dat kinderen hun drinkwater van thuis meebrengen – het gaat om 19 miljoen kinderen. In landelijke gebieden, waar er minder vaak water op school beschikbaar is, heeft echter slechts ongeveer de helft van de bevolking thuis schoon en veilig water.
Drinkbaar water verdelen op scholen is een van de meest effectieve methoden om leerresultaten te verbeteren. Water is niet alleen essentieel voor de hygiëne, maar door dehydratering van leerlingen tegen te gaan, verbeteren ook hun cognitieve vaardigheden.
Meer dan een derde van alle scholen heeft geen toiletvoorzieningen. Dit betekent dat wereldwijd 620 miljoen kinderen geen degelijke toiletten hebben op school. In de meeste landen waar gegevens beschikbaar zijn, heeft minder dan 50 procent van de scholen toiletten die toegankelijk zijn voor studenten met beperkte mobiliteit.
Vooral tienermeisjes missen vaak noodgedwongen lessen als er geen degelijke sanitaire voorzieningen zijn. Voor hen is het van cruciaal belang dat ze een aparte ruimte hebben waar ze hun maandverband kunnen vervangen en hun handen wassen.
Als er geen afzonderlijke toiletten voor meisjes en jongens zijn of als er zelfs helemaal geen toiletten zijn, blijven ze weg van school uit vrees dat hun intimiteit, veiligheid en waardigheid niet zal gerespecteerd worden.
Uit het rapport blijkt verder dat kinderen op kleuter- en lagere scholen minder toegang hebben tot schoon water en toiletten dan kinderen op de middelbare school. Dit beïnvloedt jonge kinderen op een belangrijk moment in hun cognitieve en fysieke ontwikkeling en groei – diarree veroorzaakt door vuil water en slechte toiletten doodt elke twee minuten een kind onder de vijf jaar.
Bijna 900 miljoen kinderen kunnen hun handen niet behoorlijk wassen op school en bijna de helft van de scholen – 47% – voorziet geen zeep voor de kinderen. Dit is nochtans essentieel om de verspreiding van ziekten en infecties tegen te gaan.
Ook is het belangrijk dat kinderen op school leren over veilig water, sanitaire voorzieningen en hygiënische gewoontes. Dit heeft levenslang een positieve invloed op hen en hun gemeenschap.
Onderwijs over hygiëne is even belangrijk als het alfabet.
Een van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling – de opvolger van de millenniumdoelstellingen – is dat iedereen tegen 2030 toegang zou moeten hebben tot degelijke water- en sanitaire voorzieningen. Dit betekent dat deze infrastructuur aanwezig moet zijn in alle mogelijke instellingen, inclusief huishoudens, scholen, zorginstellingen en werkplekken.